Panamarenko vertelt postuum

Bij Hannibal Books verscheen Dixit Panamarenko, met tekst van kunsthistoricus Jo Coucke en foto’s van Stephan Vanfleteren. De titel mag je nogal letterlijk nemen, het boekje is gebaseerd op gedachten die de in 2019 overleden kunstenaar ooit letterlijk heeft uitsproken. Waardoor het lijkt alsof hij je tijdens het lezen persoonlijk toespreekt. Postuum dan wel, want dit prachtige kleinood kwam tot stand twee jaar na zijn dood. Daartoe dook Jo Coucke in zowat honderd interviews, artikels, reportages en catalogi uit de periode 1970-2016. Hij haalde er essentiële gedachten uit en plakte ze zorgvuldig aaneen tot een vlot leesbaar levensverhaal. Je hoort de hele tijd Panamarenko zélf vertellen over wat hij meemaakte, hoe en waarom hij creëerde, en wat hij van de wereld dacht.

Het secure verzamel- en schrijfwerk van auteur Jo Coucke in de jaren na Panamarenko’s overlijden zijn een waar huzarenstuk. Het vraagt niet alleen een grote kennis, maar ook veel geduld en doorzettingsvermogen, om uit zoveel informatie een tekst samen te stellen die natuurlijk overkomt en loopt als een trein. Dat Coucke Henri Van Herwegen jarenlang volgde en goed kende maakte dit mee mogelijk. Hij kon zich perfect inleven in het hoofd van de kunstenaar en talloze fragmenten tot een logisch geheel versmelten. En zo van deze vertelling zélf een klein meesterwerk maken. Hetzelfde inlevingsvermogen had ook Stephan Vanfleteren, die Dixit Panamarenko hier en daar fotografisch heeft aangevuld met ook al meesterlijke zwart-witportretten. Waarbij het laatste beeld, vastgelegd na de kunstenaar zijn dood, mooi en vredig, erg beklijft. Het respect van zowel Jo Coucke als Stephan Vanfleteren is voelbaar groot.

Bij geen ander boek hebben we meer zin gehad passages letterlijk te willen citeren. Want de teksten zijn zo veelzeggend, dat je ze best puur en onversneden degusteert. Daarom hieronder enkele grepen uit het erg mooie Dixit Panamarenko:

“Op zo’n zelfgemaakt transistorradiootje volgde ik de opstanden in Berlijn en ik hoorde altijd weer die Russische naam ‘generaal Panamarenko’. Ik schreef hem op. Ik zocht naar een pseudoniem en deze bleef als enige de hele tijd op mijn lijst staan. Ik dacht: Panamarenko is goed. Er zit dynamica in. Als je Ponomarenko heet, dan zit je in de patatten. En zeg niet dat hij niet werkt. Hij werkt. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor anderen. Panamarenko is een merknaam geworden en dat is een meevaller. Ik hou dankzij mijn naam stand.

“De Antwerpse Academie was in die jaren een echt duivenkot. Met vijftien, zestien jaar was dat heel plezant. Ik kon drie keer per dag naar de cinema gaan. Ik liep veel rond en kwam al eens in de bibliotheek aan het Conscienceplein. Toen heb ik al die ingenieursspullen gelezen. Dat was het begin.”

“Terwijl je bezig bent en je van alles aan het uitproberen bent, vind je opeens iets waardoor die hele ijzerwinkel een zekere schoonheid krijgt. Ik weet zelf niet waar dat vandaan komt. Het is alsof schoonheid uit de lucht komt vallen, ze is er ineens.

“Wie mijn retrospectieve in 2005 zag, zal zich misschien afgevraagd hebben: hoe heeft hij dat allemaal ineengefrutseld? Het antwoord is simpel: drie uur per week werken. Soms maar enkele minuten per dag. Dat is alles.”

Het grootste misverstand is dat de dingen die ik maak niet werken. In theorie werken ze allemaal. Het is aan mij om dat te weten en aan anderen om dat te ontdekken. Als ik de dingen altijd had laten werken, zou er minder over nagedacht worden.”

“Als ik begreep hoe een ding werkte, was voor mij het werk af. Of als er schoonheid insloop. Dan stopte ik er ook mee. Ik moest zien dat ik de poëzie niet verspeelde.”

“Ook in de kunstwereld loopt het helemaal fout. Om nog iets mooi te kunnen vinden moet je nu al een opleiding volgen! Je moet maar eens een kunstboek lezen. Dat jargon! Je leest over kunst, je kent de kunstenaar en zijn werk, en je begrijpt niks van de tekst. Is dat normaal?”

“Verliefdheid is puur tijdverlies. En waarom moeten twee verliefde mensen per se aan elkaar zitten te frunniken? Waarom moeten ze per se seks met elkaar hebben? Kunnen ze niet gewoon samenwerken aan een vliegende schotel?

“We weten niets over het leven terwijl we het nog aan het leven zijn. Wat zouden we dan weten van na het leven? Je moet het niet ingewikkelder maken dan het is, want dat ruikt naar religiositeit. De zin van het bestaan is het vergaren van poëtische momenten. Meer valt er niet over te zeggen.”

Dixit Panamarenko, Jo Coucke met foto’s van Stephan Vanfleteren, hardcover in een wikkel van kalkpapier, 144 pagina’s in bichromie, 24,50 euro.


Portretten © Stephan Vanfleteren, winterbeeld © Eveline Hoorens


door