Het zwart-witte leven van Mongoolse nomaden

Sommige volkeren leven hun aloude traditionele bestaan en ontsnappen zo aan de grote wereldproblemen. Dat doen ze in de wijde natuur, ver weg van de besognes van onze drukke maatschappij. Zoals in Mongolië, waar de nomaden al meer dan 1000 jaar over De Steppe heen en weer trekken, volgens de seizoenen, op hun sterke kleine paarden. Zo lijkt het toch. Want wie het nieuwe fotoboek van de in Japan wonende Belgische topfotograaf Rob Walbers ter hand neemt, merkt al gauw dat zelfs de Mongoolse nomaden niet meer ontsnappen aan de wereld van vandaag.

Voor No ma(n)d’sland maakte ook Rob Walbers grote reizen door Mongolië. Verspreid over vier jaar volgde hij de nomaden op de voet en legde hij hun leven op beeld vast. In zwart-wit. Omdat hij daar goed in is, denk maar aan de prachtige tattoo-reeks Tales in Ink waarover we hier op ZNOR eerder schreven. Maar ook omdat dat zwart en wit zo goed past bij dit thema. Het wit van de onmetelijke besneeuwde vlakten, de leegte, de ruimte, de hoop ook. Het zwart van de moeilijkheden die ze kennen, de donkerte, of van de koolmijnen waarin de huidige generatie soms belandt.

Want ja, zelfs dit volk dat altijd al leefde in en met de natuur, wordt ook een slachtoffer van de wereldwijde klimaatopwarming. De winters waren er sowieso streng, ze hadden zich eraan aangepast. Maar steeds vaker worden de koude en de hoeveelheid sneeuw té extreem. Net als de droogte in de zomer. Een combinatie die hun vee niet altijd meer overleeft. En dus zoeken almaar meer Mongolen hun heil aan de rand van grote steden als Ulaanbataar. Daar werken ze in het beste geval in ongezonde mijnen, in het slechtste zwerven ze over vuilnisbelten, op zoek naar iets waardevols dat ze ten gelde kunnen maken.

Dit witte én zwarte leven brengt Rob Walbers erg scherp in beeld. Hij volgde de nomaden die volharden en tweemaal per jaar – aan het begin van de lente en de winter – de steppe overtrekken richting Rusland en dan weer terug richting China. Met alles wat ze hebben, inclusief hun gers , de tenten die hen in de winter beschermen tegen de kou, in de zomer tegen de loden zon. Hun dieren ook: de paarden en de kuddes maar ook de arenden en valken waarmee sommige nomadische subgroepen jagen. En hij toont hoe steeds meer Mongolen met hun tenten stranden aan de rand van de grauwe stad. Niet dat hij wil zeggen dat de toekomst hopeloos is, het is een positief en sterk volk, maar toch. Een erg mooi boek als dit laat het zien, en doet je nadenken. Over de mensen daar, en tegelijkertijd over onze grote en tegelijkertijd ook kleine wereld, waar wat de ene groep doet sowieso ook een impact heeft op hoe de andere leeft.

No ma(n)d’sland van Rob Walbers, uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberigts, 160 pagina’s, hardcover, 60 euro.
Foto’s © Rob Walbers


 

door